Visreis Lofoten Nappstraumen
Nappstraumen 2024 (26/6 – 3/7) – Anthonie/Peter/Tim/Johan
Laat ons niet te lang stilstaan bij de moeilijkheden van de heenreis. Lang verhaal kort: na een eerste vertraging van twee-en-half uur in Zaventem kwam onze bagage niet van de band in Leknes.
“Ach, die komt straks wel met de laatste vlucht.” Quod non.
Ook donderdagmorgen en -middag: andermaal driewerf nougatbollen. Op onze airtags (goeie tip van de Cordeshians!) zagen we dat alles gelukkig in Bodø stond – zegge en schrijve een half uurtje vliegen van bij ons – en bvb niet in Oslo (waar we op woensdag nog wel heel snel naar Linda, Raffie en Willy hadden kunnen zwaaien). Het customer service team van Wideroe (#nie-wideroe) bleek echter op cursus “klantvriendelijkheid: kan je leren!” te zijn, maar lang leve Linda die wel vriendelijk de telefoon oppakte en goeie raad gaf. Reeds na vierentwintig uur en enkele tripjes tussen Camp Nappstraumen en de luchthaven hadden we al onze bagage die druppelsgewijs naar Leknes was gestuurd.
Zo, genoeg gezeurd want eindelijk tandjes poetsen en de boot in! Er stond intussen wel een flinke bries maar wij gepekelde zeebonken laten ons niet zomaar afschrikken. Eerst wat klein spul peuteren in de zgn. Glory Hole (zeg maar: het stuk water tussen het Napp-fjord en base camp) en met wat aasvisjes koers gezet naar een leuke stek zo’n drie kwartier verderop. Deze stek levert altijd wel vis op – misschien niet de grootste (of de mooiste – ik verdedigde mijn titel van Lommenkoning alweer met verve) maar zeker wel in aantal. Baby lengetje kwam ook nog vragen of het leuk was aan onze kant van het water. Tegen twee uur ’s nachts (of wat daarvoor moet doorgaan) zaten we weer gezellig in het huisje spaghetti te eten.
Vrijdag – visgidsdag. En we kregen een verse: Ludwig – die normaal gidst in Å Rorbuer – trok met ons op zijn boot helemaal naar de zuidkant op jacht naar heilbot. Het weer zat alvast mee: heerlijk zonnetje en nagenoeg windstil. Alleen beet de vis niet echt door. Bij iedereen werd wat aan de aasvis geknabbeld en ik miste een aanbeet. Half uurtje later was het dan wel prijs: botje van vijfentachtig centimeter mocht mee op de foto. Ludwig zocht naarstig verder en bij Peter bleek intussen de staart van zijn aasvis afgeknabbeld. Dan maar een flinke, verse koolvis aanhaken en naar 67 meter diep sturen.
En jawel: op die diepte beet een heilbot zich vast op Peters circle hook, en hij was al zo aan’t zweten bij de heerlijke 26°C. “Stay strong, Peter!” Berend Botje liet zich niet zomaar vangen en dook twee keer weer naar beneden. De stroming maakte het er voor Peter niet eenvoudiger op maar na een pittig gevecht kon ook hij op de foto met zijn (allereerste) heilbot van 105 en daarna half uurtje aan de beademing. Ludwig zocht daarna nog een koolvisstek op om onze laatste krachten aan op te doen. Zelden heeft een pot stoofvlees zo’n deugd gedaan.
Op zaterdag besloot het zonnetje ons niet langer lastig te vallen en een drache nationale zorgde voor afkoeling. Had voor ons niet gehoeven maar het was gratis. En daarbij: niks geen wind en dus weer de noordkant uit! Gewapend met twee emmers aasvis deden we een flink aantal stekken aan – de ene wat beter dan de andere. Anthonie ving de (tot dan toe) grootste vis: een kabeljauw van 108 cm én pakte gelijk mijn titel van Lommenkoning af: op een anti-twistmontage met een lommetje als aasvis wist hij een kneiter van zo’n dingdong te vangen. Groter heb ik ze nog niet gezien. Hail to the King, baby! Tegen half drie waren we moe, voldaan en vooral z**knat weer op de steiger. Nog een en ander fileren en dan beentjes onder tafel voor de werkelijk exquise viscurry (met heilbot) van Punjabi-Tim. Nog juist mijn bord niet mee opgegeten.
Op zondag zouden we ons haar niet moeten kammen: windkracht zeven tot negen, hoge golven en dus gezellig binnen blijven. Beetje verse lijntjes knopen, veel koffie drinken en op televisie naar de wondere avonturen van Kristina Guberman in Zimbabwe kijken. Een mens moet wat.
Op maandag stond de wekker vroeg: ontbijt om vier uur zodat we om half vijf de boot in konden. Zonnetje, 25°C en windstil. Aan de noordkant slechts een lichte deining van de zondagsstorm: ideaal visweertje, quoi! Aasvisjes in de emmer krijgen bleek het lastigst maar vanaf zes uur was het vis takelen. Er is menig PR gesneuveld met als uitschuivers Tims kabeljoekel van 128 cm. Anthonie wist nog een maatse heilbot (110 cm) te verleiden, Tim eentje van 83 en ik diens jonge broertje van 70.
Overal zat flink vis, niet de kleinste en zeker niet de magerste – sommige leken harder op een dik varken dan menig dik varken. Op een dag als deze zit dan werkelijk alles mee: zo ving ikzelf een meeuw op een aasvis aan de circle hook (wees niet ongerust, beestje is er met de schrik vanaf gekomen), kregen we nog een koppel gigantische haaien te zien die over Tims lijn zwommen (filmpje is niet van ons: voor we gsm of fototoestel konden pakken, waren ze alweer onder water verdwenen) en kwam een zeearend een aasvisje voor onze neus uit zee halen.
Een prachtdag dus waarbij we de tel kwijt zijn geraakt maar ik overdrijf niet als ik zeg dat we makkelijk 150 kabeljauwen, 50 koolvissen en vier heilbotten (eventjes) van het zonnetje hebben laten genieten. Enkele visjes mochten mee voor de pan maar de meeste zwemmen alweer rond, weliswaar met een beetje pijnlijke lip. Om vijf voor zes waren we weer aan de steiger en kon Peter de boot uit om de Rode Duivels de boot in te zien gaan. De gele kaart voor flauwe woordspelingen neem ik er zonder protest bij.
Dinsdag laatste dag maar het weer was betrekkelijk minder. Helemaal naar de noordkant was onmogelijk, daarvoor was de wind te stevig. Maar nog wat ronddobberen in de Glory Hole met dood aas op heilbot was meer dan goed te doen. Alleen liet de hälleflundra zich niet zien. Niet erg, er zit ook gewoon kabeljauw en koolvis op dat stuk water. Ik ving wellicht de grootste gul van heel Nappstraumen (centimetertje of twintig?). Wie het kleine niet eert…
Opnieuw lieten de zeearenden zich zien: twee volwassenen en een jong gaven een vliegshow met voedseloverdracht, waarbij zowaar ondersteboven werd gevlogen. Kicken! We zijn daarna ook nog eventjes de zuidkant uitgevaren waar nog wat klein spul naar boven kwam en zowaar ook nog twee schelvissen. En toen zat het Nappstraumen 2024-avontuur er helaas weer op. Boot voltanken aan de gloednieuwe pomp (dus niet meer lopen zeulen met jerrycans – dikke duim omhoog!) en schoonmaken, koffers pakken en de boel wat schoonmaken.
Drie pizza’s later was ook de laatste Isbjørn soldaat en konden we gaan dromen van een probleemloze terugreis waarbij al onze bagage op ons in Zaventem zou staan wachten. Of Peter met zijn gesnurk Hermes, de god van de reizigers (en om wie weet welke reden ook de dieven) wakker had geschud, zullen we nooit weten maar zelfs op de hengelkoker moesten we in Zaventem niet al te lang wachten.
Bij thuiskomst de vis de vriezer in… en zijn we de volgende trip alweer aan het plannen.
Groet,
Peter, Anthonie, Tim en Johan.